Naar hoofdinhoud

Jarenlang liet Tommy van den Eijnde (30) zich niet uit het veld slaan door zijn visuele beperking. Toch kwam hij drie jaar geleden thuis te zitten, zonder echt doel in zijn leven. Gelukkig werkt hij nu bij het muZIEum. ‘Deze baan veranderde alles.’

Als Tommy 13 jaar is, blijkt hij de ziekte van Stargardt te hebben. ‘Door deze oogaandoening is mijn netvlies beschadigd, waardoor mijn zicht steeds minder wordt,’ legt hij uit. ‘Op dit moment zie ik nog één procent. Op de basisschool zag ik eigenlijk al niet goed, maar dat had ik zelf niet in de gaten. Ik wist niet wat ik miste. Ondertussen kon ik goed meekomen, ik deed gewoon heel veel op mijn gehoor.’

Belemmering

Op de middelbare school wordt Tommy’s visuele beperking echter meer en meer een belemmering. ‘Daar had ik het moeilijk mee,’ vervolgt hij. ‘Net als elke puber wilde ik ‘normaal zijn’ en met mijn leeftijdgenoten meedoen. Maar dat lukte lang niet altijd. Ik ging bijvoorbeeld een keer mee zwemmen. Helaas werd het een teleurstelling: ik kwam niet mee met de groep, omdat ik mijn vrienden in hun zwemkleding niet herkende.’

Ontoegankelijk studiemateriaal

‘Toch zette ik alles op alles om mee te kunnen draaien in de maatschappij. Ik ben drie keer met een nieuwe studie begonnen, voordat ik het opgaf. Het studiemateriaal was vaak niet toegankelijk voor mij. Anderen wilden me daarmee wel helpen, maar begrepen niet wat ik nodig had.’

Zonder doel

‘Ook heb ik geprobeerd om van sport mijn levensvervulling te maken, als professioneel tandemwielrenner. Aanvankelijk ging het goed. Ik scoorde wereldbeker medailles, behaalde de A-status en trainde voor de Paralympics. Helaas maakten twee zware valpartijen een einde aan mijn topsportcarrière. Ik herstelde van mijn verwondingen, maar op de fiets stappen was geen optie meer. En zo kwam ik op mijn 27e thuis te zitten, zonder echt doel in mijn leven.’

Toegevoegde waarde

‘Mijn baan bij het muZIEum veranderde alles. Hier is mijn visuele beperking geen obstakel, maar een toegevoegde waarde. Als gids laat ik bezoekers de wereld van niet zien ervaren. Ik begeleid mensen in de donkerbelevingen. Ook heb ik een toegankelijke werkplek met voor mij onmisbare hulpmiddelen. Zoals een computer met functies voor vergroten en spraak, en een toetsenbord met grotere toetsen in een contrastkleur. Zo kan ik zelfstandig e-mailen, het rooster checken of tekst voor mijn rondleiding voorbereiden.’

Bijdragen aan bewustwording

‘Mijn werk maakt mijn leven completer. In de periode dat ik thuis zat, was ik best eenzaam. Nu ben ik tussen de mensen, heb contact met allerlei bezoekers. Van kinderen die onbevangen vragen stellen, tot kritische scholieren of mensen die voor een gezellig teamuitje komen. Ik vind het fijn om in gesprek te gaan en zo bij te dragen aan meer bewustwording over leven met een visuele beperking. Veel bezoekers ontdekken in het muZIEum voor het eerst hoe het is om niet te kunnen zien. Als ze dan met meer begrip naar huis gaan, is mijn dag goed.’

Uitgaan van wat je wél kan

‘Het contact met andere collega’s met een visuele beperking is voor mij ook heel belangrijk. In mijn werk en sociale leven kan ik niet goed mee in het tempo van mijn ziende vrienden. Maar onder mijn muZIEum-collega’s vind ik nieuwe rolmodellen. Hun veerkracht is voor mij een voorbeeld. Zij inspireren mij om uit te gaan van wat je wél kan.’

Kansen om door te groeien

‘Het zou fantastisch zijn als het muZIEum met steun van het Bartiméus Fonds kan investeren in trainingen die toegankelijk zijn voor mensen met een visuele beperking. Dan kan ik bijvoorbeeld een cursus Engels volgen, om ook in die taal bezoekers te kunnen rondleiden. Ik wil graag doorgroeien, meetellen, toekomstperspectief hebben. De kansen daarvoor pak ik graag met beide handen aan.’